Uw oordopjes dragen en aanpassen

De oordopjes aandoen

Schuif de oorhaak achter uw oor en draai hem terug totdat hij prettig op de bovenkant van uw oor rust. Het oordopje moet op het bovenste deel van uw oor rusten.
OPMERKING: Zorg dat u het juiste oordopje op het juiste oor plaatst. Let op de markeringen L (links) en R (rechts) aan de binnenkant van elk oordopje. 


Om de beste pasvorm te krijgen terwijl een bril met wearijn glaaft, moet u uw bril verwijderen voordat u de oordopjes opdoet. Wanneer de oordopjes stabiel en comfortabel aanvoelen, zet u uw bril weer op.

Controle van uw pasvorm

Beweeg uw hoofd op en neer en van links naar rechts om te controleren of de oordopjes stabiel en comfortabel aanvoelen.

Juiste passing

De oordopjes zitten goed als:

• Het oorhaakje rust zonder ongemak achter uw oor
• Het oordopje rust boven op uw oor

OPMERKINGEN:

• Afhankelijk van uw oor kan het oordopje er recht of enigszins gebogen uitzien
• Een oordopje dat prettig zit, kan op uw oor een beetje los aanvoelen. Zolang het oordopje niet eraf valt wanneer u rondbeweegt, is het een goede pasvorm

Onjuiste passing
Pas de pasvorm aan als:

• Het oorhaakje zit te hoog boven uw oor
• Het oorhaakje hangt aan de achterkant van uw oor
• Het oordopje bedekt uw gehoorkanaal

OPMERKING: Als u tijdens het dragen van de oordopjes enig ongemak voelt, kunt u instellen hoe ver u het oordopje naar achteren hebt gedraaid