Met de hoofdtelefoon kun je omgevingsgeluid buitensluiten of onderdrukken terwijl je naar audio luistert.
Let bij het opzetten van de hoofdtelefoon op de markeringen op de oorschelpen voor links (L) en rechts (R). Verstel de hoofdband zodanig dat deze op je hoofd rust en de oorkussens prettig op je oren zitten.
Als je naar een audiobron wilt luisteren, heb je de meegeleverde audiokabel nodig.
Steek het andere uiteinde van de kabel in het audioapparaat.
Zet het audioapparaat aan en zorg dat het volume laag staat.
Schakel de hoofdtelefoon in. Het aan/uit-lampje op de rechteroorschelp gaat branden.
Stel het volume in met de volumeregelaar op het audioapparaat.
Als je de hoofdtelefoon alleen gebruikt om omgevingsgeluid buiten te sluiten, hoef je de audiokabel niet aan te sluiten. Schakel alleen de hoofdtelefoon in.
