Als je de hoofdtelefoon voor het eerst inschakelt, branden beide indicatielampjes.
Lampjes en geluidssignalen herkennen
Van toepassing op:
Blauw lampje:
knippert traag – de hoofdtelefoon is detecteerbaar voor koppeling.
knippert snel – de hoofdtelefoon wordt gekoppeld aan een mobiele telefoon, ontvangt een oproep of belt een nummer.
blijft branden – de hoofdtelefoon is gekoppeld
Rood lampje:
knippert traag – de hoofdtelefoon en de mobiele telefoon zijn niet gekoppeld. eén van beide is niet ingeschakeld of zijn meer dan 10 m van elkaar verwijderd.
Als je de hoofdtelefoon gebruikt:
groen (blijft branden) – tot 4,5 uur gesprekstijd of 150 uur in stand-by.
geel (blijft branden) – ongeveer 1 uur gesprekstijd of 45 uur in stand-by.
rood (knippert traag) – minder dan 30 minuten gesprekstijd of 22 uur in stand-by.
Als je de hoofdtelefoon oplaadt:
geel (knippert) – bezig met opladen.
groen (blijft branden) – opladen voltooid.
rood (blijft branden) – fout tijdens het opladen (de temperatuur van de kamer of van het product is mogelijk te hoog of te laag).
De meeste indicatielampjes gaan na 10 seconden uit om de accu te sparen. Alleen de rode en gele accu-indicators knipperen voortdurend.
Naast deze visuele indicators zendt de hoofdtelefoon bij bepaalde handelingen ook geluidssignalen uit.
vier tonen (laag naar hoog) als je de hoofdtelefoon inschakelt.
vier tonen (hoog naar laag) als je de hoofdtelefoon uitschakelt.
drie korte tonen als er een verbinding tussen de hoofdtelefoon en de mobiele telefoon tot stand komt.
een lage pieptoon (wordt na enkele minuten herhaald) geeft aan dat de accu bijna leeg is.
eén toon elke keer dat je drukt (laag naar hoog) geeft aan dat het volume hoger wordt gezet.
eén toon elke keer dat je drukt (hoog naar laag) geeft aan dat het volume lager wordt gezet.